Mijn naam is Sherman

Als ik terugdenk aan mijn opvoeding dan zie ik vooral mijn moeder. Wat een geweldige vrouw is dat. Ze werkte hard voor haar zoons en in haar spaarzame tijd probeerde ze ons altijd aandacht te geven. Mijn vader ach ja... die was er vaker niet dan wel. En als hij er was, dan schreeuwde hij vooral. Wat we ook deden, alles was fout in zijn ogen.

Ik weet eigenlijk niet zo goed waarom hij zo vaak boos was. Mijn moeder was lief en goedlachs maar ze veranderde als hij in huis rondliep. Ze werd dan stil, ze maakte zich klein en keek altijd met een bezorgde blik. Ze corrigeerde ons met zachte stem, bang dat we hem tot last zouden zijn en dat het dan weer zou escaleren in hard geschreeuw of een harde tik. Ik zag altijd de afschuw in haar ogen als hij ons sloeg. Ze was niet opgewassen tegen hem en ik, ja ik ook niet. Nog steeds draait mijn maag zich om als ik terugdenk aan hoe hij haar soms ook sloeg.

Dan haatte ik hem en tegelijkertijd was ik doodsbang voor hem. Toen ik ouder werd en ook aan een relatie begon te denken, nam ik mezelf voor om het heel anders te gaan doen.

‘Ik wilde het anders doen. In mijn gezin, wil ik wel de vaderrol op me nemen, maar het lukt me niet. Alles wat ik probeer, is niet goed genoeg. Ik voel me een mislukking!’

Als ik thuis kom, zie ik mijn vrouw en dochter in de woonkamer zitten. Ik ben moe. Het was een lange werkdag van. Haar ijzige blik zegt genoeg en ik voel hoe mijn maag zich samentrekt. Nog voordat ik me kan omkleden om te gaan douchen, begint de tirade waarom ik geen boodschappen heb gehaald. Ik probeer echt alles om het goed te doen maar het maakt niet uit wat ik doe. Niets is goed. Het doet me pijn als ze me uitscheldt en me een waardeloze vader noemt, die niet voor zijn gezin zorgt. Ze doet het expres, om te kijken hoe ik reageer.

‘Woede, machteloosheid en frustratie vechten om voorrang. Ik wil dit niet voelen en ik wil ook niet zo met elkaar leven’.

Waarom die afwijzing? Ik onderneem nog een poging terwijl ik naar de douche loop. ‘Zal ik koken vanavond?’ Haar blik zegt genoeg. Ik sluit de deur van de badkamer achter me. Machteloosheid wint het van alle andere dingen die ik voel. Haar verwijten maken me kapot.