Eerste inspectierapport over kwaliteit kinderopvang in Caribisch Nederland

Op dinsdag 4 april publiceerde de Inspectie van het Onderwijs een rapport naar aanleiding van de eerste meting van de kwaliteit van kinderopvang in Caribisch Nederland. De inspectie bezocht in 2021 en 2022 alle kinderopvangorganisaties op Bonaire, Saba en Sint Eustatius. Deze eerste inspectieronde laat zien dat de kwaliteit van de kinderopvang verder verbeterd moet worden. Ook wordt geconstateerd dat er bij alle betrokkenen veel inzet is om dit de komende jaren voor elkaar te krijgen, maar dat dit veel tijd en middelen vergt.  

B4K

De Inspectie van het Onderwijs (hierna: inspectie) bezocht in 2021 en 2022 68 locaties voor dagopvang, buitenschoolse opvang en gastouderopvang, in samenwerking met lokale inspecteurs op de drie eilanden. Het doel was om een 0-meting te doen op basis van de kwaliteitseisen die in 2020 zijn vastgelegd in eilandverordeningen en binnenkort ook in de wet. Het rapport geeft een goed beeld, op basis waarvan met het programma BES(t) 4 kids verder gewerkt wordt aan het verbeteren van de kwaliteit en de toegankelijkheid.

Minister Carola Schouten heeft het rapport en haar reactie, mede namens minister Dennis Wiersma van OCW, naar de Tweede Kamer gezonden. Zij zegt naar aanleiding van het rapport:

“De kinderopvangorganisaties zijn volop bezig om de kwaliteit te verbeteren. Dit rapport laat deze eerste verbeteringen zien. Ik heb er vertrouwen in dat de inzet van de organisaties, samen met extra ondersteuningsmaatregelen en de verlenging van het programma BEST(t) 4 kids tot en met 2028 tot nog meer kwaliteit gaat leiden.”

De bevindingen

Positief is de inspectie over het feit dat al veel beroepskrachten een mbo-opleiding volgen en dat het lukt om te zorgen voor vaste gezichten voor de groepen ondanks de uitdaging om voldoende  personeel te vinden en te behouden. Ook is de inspectie positief over dagelijks gezonde voeding, de contacten met ouders en het pedagogisch handelen van beroepskrachten. Zij  gaan op de meeste locaties op een sensitieve en responsieve manier met de kinderen om. Ze stellen grenzen en bieden structuur. Belangrijke constatering van de inspectie is ook dat bij alle betrokkenen gedrevenheid en inzet zichtbaar is om de kwaliteit van kinderopvang verder te verhogen.

Zo vormt het spelenderwijs stimuleren en het volgen van de ontwikkeling van kinderen een aandachtspunt. Zowel het spelaanbod als het educatief handelen van beroepskrachten kan op veel locaties beter. Ook ligt er een grote uitdaging op het gebied van huisvesting, waardoor kinderen op veel plekken weinig ruimte hebben om te spelen. Verder mist er vaak een pedagogisch beleidsplan en staat het gericht en gestructureerd sturen op het verbeteren van de kwaliteit bij veel organisaties nog in de kinderschoenen. Dit vergt de komende jaren nog veel inzet.

Ook voldeed het veiligheids- en gezondheidsbeleid op veel plekken nog niet aan alle vereisten. Zo waren bijvoorbeeld Verklaringen Omtrent het Gedrag van personeelsleden niet (allemaal) aanwezig of actueel en was er niet altijd een volwassene aanwezig die de (jaarlijkse herhaal) training voor het verlenen van eerste hulp aan kinderen had gevolgd. De inspectie gaf een korte hersteltermijn voor deze onderdelen en ook de minister geeft aan dat ze het van belang vindt dat dit zo snel mogelijk op orde is. 

Het vervolg

Naar aanleiding van de eerste inspectieronde kregen alle kinderopvangorganisaties een adviesrapport met de punten die goed gaan en die verbetering behoeven. Zij worden daarbij ondersteund vanuit het programma BES(t) 4 kids. Nu de eerste bestandsopname is afgerond, treedt ook het reguliere toezicht in werking. De inspectie bezoekt jaarlijks alle kinderopvangorganisaties om toezicht te houden op de kwaliteit.

Het volledige inspectierapport en een samenvattende factsheet zijn te vinden op de website van de Inspectie van het Onderwijs. De beleidsreactie van minister Schouten kunt u hier nalezen.