Stel, er wordt een aanvraag gedaan voor het vestigen van een bepaald bedrijf - neem als voorbeeld een souvenirwinkel - terwijl er al een heleboel bedrijven in diezelfde sector zijn die elk te weinig omzet halen om er een fatsoenlijk inkomen mee te behalen. Dan moet de vergunningverlener de vestiging van nóg zo’n bedrijf toch kunnen tegenhouden?

Nee. De vergunningverlener moet niet op de stoel van de ondernemer gaan zitten. De ondernemer is degene die risico loopt: zijn geld en zijn inzet gaan verloren als het niet lukt, en hij moet opboksen tegen de bestaande bedrijven die natuurlijk al een eigen klantenkring hebben. Maar kennelijk ziet de nieuwkomer kansen om er een succes van te maken. Hij kan bijvoorbeeld met een verbeterd product komen, een aantrekkelijkere prijs hanteren door efficiënter te werken, met een meer actieve uitstraling klanten naar zich toe lokken. Dat alles prikkelt die gevestigde bedrijven om het er niet bij te laten zitten, zij zullen zich eveneens méér gaan inspannen om hun bedrijf overeind te houden.