Toespraak minister-president Gilmar Pisas op Curaçao

De bijna 400 jaar durende door Curaçao met Nederland gedeelde geschiedenis, die in 1634 begon met de verovering van Curaçao op de Spanjaarden door de West-Indische Compagnie (WIC), werd gedurende meer dan 200 jaar tot 1863 overheerst door het tijdperk van de slavernij. Daarna, bijna 100 jaar lang door het kolonialisme, dat in 1954 officieel werd beëindigd met de ondertekening van het Statuut. We kunnen niet ontkennen dat de effecten van de lange periode van slavernij en kolonialisme op de samenleving van Curaçao voor grote delen van onze samenleving op sociaal en economisch gebied nog steeds voelbaar zijn. Hier is ongetwijfeld een herstelbeleid op zijn plaats. 

Maar vandaag wil ik niet herhalen wat al uitgebreid en bevredigend gedocumenteerd is over onze geschiedenis, omdat, ondanks wat onze voorouders is overkomen, wij het hoe dan ook hebben overleefd als een sterk volk en als waardige eigenaren van dit stukje rots. Daarom wil ik vandaag, in de korte tijd die ik heb in het programma van deze activiteit, uitsluitend stilstaan bij wat belangrijk is voor de regering van Curaçao in ons streven om, ondanks het verschrikkelijke verleden van afro-Curaçaoënaars, ons volk zo goed mogelijk te dienen tijdens haar collectieve ontwikkeling om een hoger niveau van emancipatie te bereiken. 

Onlangs heeft de regering van Curaçao de Nederlandse regering te kennen gegeven dat, als er excuses aangeboden worden aan de bevolking van Curaçao voor het Nederlandse slavernijverleden als een gruweldaad tegen de mensheid, dat die dan moeten worden gericht aan de vertegenwoordigers van het volk in de Staten (het Parlement) van Curaçao. De regering van Nederland heeft toch besloten om het op deze manier te doen. 

Maar dit doet niet af aan het feit dat deze dag, zoals Premier Rutte al aangaf, een significante dag is die aangeeft dat er een nieuwe etappe is aangebroken binnen de relaties in het Koninkrijk der Nederlanden, en die moet bewijzen dat dit heling, normalisatie en tevens herstel heeft gebracht van de negatieve impact die het tijdperk van de Nederlandse trans-Atlantische slavernij heeft gehad op de voorouders van de afro Caribische bevolking van Curaçao.

Uiteindelijk zal het antwoord op de vraag of deze dag inderdaad beschouwd kan worden als het begin van een nieuwe etappe, afhangen van onze evaluatie als volk van wat Minister-president Rutte van Nederland vandaag in zijn toespraak heeft aangegeven. Ik verzoek de Nederlandse regering om de Staten de nodige ruimte te geven om, in overleg met de relevante sociale organisaties, die evaluatie uit te voeren, alvorens de regering zelf een positie kan bepalen. Wat voor de regering belangrijk is, is dat het herstelbeleid dat nu moet komen moet uitlopen op een significante stimulans ten behoeve van de sociale, educatieve, economische en culturele emancipatie van de Curaçaoënaars in overeenstemming met de relevante resoluties van de Verenigde Naties die de Koninkrijksregering ook heeft geratificeerd voor haar ex-kolonies. Dit alles met respect voor de principes van zelfbeschikking van het Curaçaose volk als gelijke partner in het Koninkrijk der Nederlanden.

Rehabilitatie van Tula en de ontwikkeling van ons Land

Tevens wil ik heel even stilstaan bij de rehabilitatie van Tula als onze nationale held. Ik ben werkelijk blij met dit deel van de toespraak van Minister-president Rutte, omdat de rehabilitatie van Tula van grote betekenis en belang zal zijn voor de emancipatie van ons volk, met name afro-Curaçaoënaars die niet de kans hebben gekregen om zich te verdiepen in de betekenis van de bijzonder eervolle revolutie van Tula en zijn medestrijders tegen de onderdrukking van die tijd.

Zo luidt de tekst op de muren van Fort Amsterdam: “Tula – bedankt voor je strijd voor vrijheid die uiteindelijk heeft geleid tot afschaffing van de slavernij. Bedankt dat je ons hebt geïnspireerd om te blijven streven naar meer en meer emancipatie”.

De ironie van het leven is dat op de plaats, waar de beslissing viel over de toekomst van Tula als mens en als leider van het volk van Curaçao, namelijk Fort Amsterdam, vandaag de dag de regering van de nazaten van Tula daar zitting heeft. Tula zal altijd onze nationale held blijven en de bron van inspiratie voor onze strijd voor vooruitgang en emancipatie, hier op Curaçao.

Reactie op de Nederlandse Regering

Nu ga ik verder met een korte reactie in het Nederlands, gericht aan de Nederlandse regering, hier vertegenwoordigd door de staatssecretaris voor Koninkrijksrelaties, mevrouw Van Huffelen.

Beste Staatssecretaris Van Huffelen,

De Curaçaose regering heeft vandaag kennisgenomen van de inhoud van de toespraak van Premier Rutte namens de Nederlandse regering naar aanleiding van het rapport van het ‘Adviescollege Dialooggroep Slavernijverleden’, alsmede van de door uw regering daarin afgelegde verklaringen. Die verklaringen hebben te maken met de erkenning van het Nederlands slavernijverleden, de excuses daarvoor, het door Nederland te voeren herstelbeleid en, in ons specifieke geval, de rehabilitatie van onze vrijheidsstrijder Tula.

Ik zal genoemde verklaringen aanbieden aan de Raad van Ministers en de Staten, wiens voorzitter ook hier aanwezig is. Als de officiële vertegenwoordiging van het Curaçaose volk en de nazaten van de tot slaaf gemaakten gedurende de periode van de slavernij, zullen de Staten hun officiële positie aan de regering kenbaar maken voor wat betreft meergenoemde verklaringen van de Nederlandse regering inzake het slavernijverleden.

Voor de regering van Curaçao zal deze kabinetsreactie over de doorwerking van de impact van het Nederlands Trans-Atlantisch slavernijverleden op de Curaçaose samenleving een doorbraak moeten opleveren om vervolgens samen, als gelijkwaardige partners, te werken aan de opbouw van een op gelijkheid gebaseerde relatie, die betere perspectieven creëert voor de emancipatorische ontwikkeling van de afro-Curaçaoënaar. Daardoor koester ik de hoop dat de voorbereidingen voor de viering op 1 juli 2023 van 160 jaar afschaffing van de slavernij een waardige herdenking zullen opleveren voor de nazaten van de tot slaaf gemaakten en de maatschappelijke organisaties en overige sociale groeperingen die hun belangen vertegenwoordigen. Ik kijk uit naar dat moment.

Nadien zal, conform de zienswijze van de regering, het verwerken van de gevolgen van het Nederlands Trans-Atlantisch slavernijverleden middels een heling- en herstelprogramma moeten leiden tot een substantiële investering in de sociaal-economische, culturele, psychologische, educatieve en emancipatorische ontwikkeling van het volk van Curaçao, één en ander in overeenstemming met de relevante door de Verenigde Naties uitgegeven standaarden en resoluties, die ook door de regering van het Koninkrijk destijds voor de voormalige koloniën zijn geaccepteerd. Ik hoop dat wij als Curaçaose regering daartoe een waardevolle bijdrage kunnen leveren met de volledige steun van ons volk.

Hartelijk dank!