De aanvrager kan bijvoorbeeld opgeven:
- een globale inschatting (dus de orde van grootte) van de investering die nodig is om de bedoelde onderneming draaiend te krijgen;
- een onderbouwde opgave van de middelen waarover hij beschikt of waarover hij aantoonbaar gaat beschikken.
- enkele voorbeelden: eigen geld (banksaldo), een toegezegde lening die onderbouwd is met zijn correspondentie met de bank, een tweede hypotheek op de eigen woning.