Bij apparaten die gebruikmaken van frequentieruimte kunt u last krijgen van storingen. Denk hierbij aan storingen op radio en televisie, draadloze (huishoudelijke) apparaten, mobiele pinapparaten of uw lokale wifi netwerk.
Steeds meer apparaten zijn op één of andere manier draadloos verbonden. En dat aantal apparaten groeit, waarmee ook de kans op storingen groeit. We geven daarom praktische tips om storingen bij apparaten zoveel mogelijk te voorkomen of op te lossen.
Heeft u een abonnement of contract met een dienstaanbieder / provider? Probeer dan eerst of u met hulp van de provider de storing kunt oplossen.
Als u een storing niet kunt oplossen, kunt u in bepaalde gevallen een storingsmelding bij de RDI doen. Dat geldt echter niet voor storingen in het machtigingsvrije domein, zoals wifi of bluetooth.
Bij wifi ontstaan snelheids- en verbindingsproblemen met name door de drukte in de ether. Kies in de instellingen van uw router het kanaal met de minste medegebruikers. U kunt uw router of modem meestal ook zelf het beste kanaal laten kiezen. Blijft u dan toch problemen houden met uw wifi, dan raden we aan contact op te nemen met uw provider.
Maakt uw router gebruik van 2,4 GHz of 5 GHz? Het 5 GHz signaal dringt minder goed door vaste materialen heen. Een combinatie van beide frequentiebanden werkt vaak het beste. Moderne routers kunnen gebruikmaken van beide banden.
Probeer verschillende plekken uit als u dekkingsproblemen heeft in uw huis. Stenen muren en elektriciteitsleidingen of andere kabels kunnen het signaal afschermen. Ook achter de televisie is niet de beste plek, aangezien die hetzelfde effect kan hebben.
Een laptop die altijd op een vaste plek gebruikt wordt, kan ook goed met een netwerkkabel verbonden worden.
Het gebruik van extra access points kan helpen, maar slecht geplaatste apparatuur kan het probleem erger maken. Plaats ze niet op een plek waar nog nèt signaal ontvangen wordt, maar op een plek waar het signaal juist nog goed is. Een kabelverbinding is nog beter.
Ervaart u ondanks onze tips nog steeds problemen met uw wifi? Raadpleeg dan uw provider. De RDI behandelt in principe geen wifi-storingen. Het gebruik van de zogenoemde vergunningsvrije frequenties is namelijk op ‘NIB’, ofwel ‘Non Interference Basis’. Dit houdt in dat u storingen van elkaar moet accepteren en u er alles aan moet doen om storingen te voorkomen.
Kijk voor u een apparaat aanschaft altijd of een apparaat een CE- of FCC-markering heeft. Op het apparaat, op de verpakking en in de (online) documentatie staan dan de letters CE of FCC. Het betekent dat de apparatuur voldoet aan vastgestelde eisen. Dat ziet er als volgt uit:
Controleer vervolgens de frequenties waarop het apparaat werkt. Deze staan vermeld op het apparaat zelf, op de verpakking of tenminste in de handleiding of technische documentatie. Niet alle apparatuur met een CE- of FCC-markering mag in Caribisch Nederland worden gebruikt. Zo is het gebruik van de frequentiebanden 868 – 873 MHz en 902 – 928 MHz niet toegestaan. Lees hier meer.
Voor sommige apparaten moet u wel een machtiging hebben. U kunt deze aanvragen bij de RDI. Zie daarvoor de pagina “Machtiging aanvragen” .
Gebruik apparaten niet voor een ander doel dan de gebruiksaanwijzing beschrijft. Gebruik dus geen dimmer voor niet-dimbare apparatuur, zoals bij ledlampen.
En houdt u aan de installatievoorschriften. Bij bijvoorbeeld zonnepanelen is een goede installatie van cruciaal belang.
Storingen op machtigingsvrije frequenties worden bijna altijd veroorzaakt door onderlinge storing van apparaten in dezelfde frequentieband. Het is dus zaak om het storende apparaat te vinden en dan met de eigenaar te bespreken of er een oplossing is. Een veel voorkomende oorzaak van storing is dat de batterijen in het apparaat bijna leeg zijn.
Onderzoek daarom bij storingen dus altijd eerst in de eigen omgeving of er een ander apparaat de storing veroorzaakt. U doet dit door minimaal een minuut de stekker of de batterijen uit een ander apparaat te halen. Kijk vervolgens of het een verbetering oplevert. Zo kunt u dit met alle draadloze toepassingen doen, tot u de stoorbron vindt.
Mocht u de bron van de storing niet vinden, dan raden we u aan om in gesprek te gaan met uw buren. Meestal hebben de buren hetzelfde probleem en is er dus een gezamenlijk belang om de storing op te lossen.
De RDI behandelt storingsmeldingen met betrekking tot machtigingsvrije frequenties in principe niet. Het gebruik van deze frequenties is namelijk op ‘NIB’, ofwel ‘Non Interference Basis’. Dit houdt in dat je storingen van elkaar moet accepteren en je er alles aan moet doen om storingen te voorkomen.
Als een storing echter een maatschappelijk probleem oplevert, dan kan de RDI toch besluiten om onderzoek te doen. Dit zijn uitzonderlijke gevallen, zoals een storing waardoor inwoners van een hele wijk hun auto niet meer kunnen openen. Mocht een storing een maatschappelijk probleem opleveren, dan kunt u een storing melden bij de RDI. Gebruik daarvoor het meldingsformulier.
In steeds meer huishoudens worden ledlampen gebruikt. Maar heeft u er ook bij stilgestaan dat juist die energiezuinige ledlampen de oorzaak kunnen zijn van de storingen op uw televisie?
Let bij het vervangen van gloei- of halogeenlampen op zaken als spanning, vermogen en de fitting.
Sommige lampen kun je dimmen, bijvoorbeeld om energie te besparen of een bepaalde sfeer in huis te krijgen. Wanneer u een halogeenlamp vervangt door een ledlamp, zonder daarbij ook de dimmer te vervangen, kan het zijn dat de ledlamp knippert of zoemt. Een onjuiste dimmer kan daarnaast storingen in huis veroorzaken, bijvoorbeeld op uw tv, radio of wifi. Daarnaast kan het zijn dat u ongemerkt storing veroorzaakt op hulpdiensten.
Op de verpakking staat of uw lamp dimbaar is (niet alle ledlampen zijn dus dimbaar). Kunt u uw lamp dimmen, schaf dan een speciale leddimmer aan bij uw lamp. Welke dimmer u nodig heeft, kan de verkoper van de lamp u vertellen.
Lees de informatie over zonnepanelen op de website van de RDI (in het Nederlands).
Zorg er ook voor dat uw apparaten digitaal goed beveiligd zijn, zodat hackers geen kans maken. Hieronder een aantal praktische tips voor het beveiligen van uw apparaten:
- Lees voor de aankoop (online) productreviews. Lees ook altijd de gebruikersvoorwaarden en het privacystatement van de fabrikant. Zo kunt u zien of het bedrijf aandacht heeft besteed aan de digitale veiligheid van het product.
- Zoek online of er veiligheidsrisico's over uw apparaat bekend zijn en specifieke tips om uw apparaat veiliger te maken.
- Voer regelmatig (beveiligings)updates uit voor uw apparaten. Op de website van de leverancier kunt u achterhalen of er updates beschikbaar zijn. Soms voeren apparaten zelfstandig updates uit, soms moet u dit handmatig doen.
- Kies een sterk wachtwoord voor ieder apparaat (minimaal 12 tekens met letters, cijfers en speciale tekens). Gebruik nooit hetzelfde wachtwoord voor verschillende toepassingen.
- Kies voor tweestapsverificatie als dat mogelijk is. Dit is een extra beveiliging waarmee wordt gecontroleerd dat u degene bent die inlogt. Bijvoorbeeld een sms-code die u extra moet invoeren bij het inloggen.
- Deel zo min mogelijk (privacygevoelige) informatie met het apparaat. Vul de velden die niet verplicht zijn, bijvoorbeeld niet in.
- Is het niet nodig het apparaat te koppelen in uw huisnetwerk? Doe het dan niet.
- Schakel apparaten die verbonden zijn met het netwerk uit als u ze lange tijd niet gebruikt.
- Kijk op uw router / modem of de optie 'universal plug en play' (UPnP) uitstaat. UPnP zorgt ervoor dat software op uw PC, en apps op uw mobiele telefoon de instellingen van uw router kunnen aanpassen. Soms handig, maar niet heel veilig. Op de website of via de gebruikershandleiding van uw router staat hoe u UPnP kunt uitschakelen.
- Kijk in de handleiding van het apparaat om na te gaan of er meer beveiligingsmaatregelen worden aangeboden.
