Toespraak regeringscommissaris van Sint Eustatius Alida Francis

Mede-Statianen,

De gruweldaden die zijn begaan tegen tot slaaf gemaakte mensen en Afrikanen in het Caribisch gebied, waaronder Caribisch Nederland en Suriname, zijn er te veel om op te noemen.

We weten dat onze voorouders lange dagen in de brandende zon moesten werken om hun meesters te verrijken. Nooit vergeten we de talloze weerzinwekkende en lugubere wreedheden die onze bevolking zijn aangedaan.

Volgens de mondelinge overlevering schepte meneer Moore, eigenaar van plantage Golden Rock, er genoegen in tot slaaf gemaakten met de zweep te geven. Jim was een van die tot slaaf gemaakte mannen: meneer Moore zag graag hoe Jim werd afgeranseld. Meneer Moore had zelfs een speciale slavengeselaar die de wreedste straffen uitdeelde aan de mensen die zwoegden op zijn plantage.

Hier op Statia weten we allemaal van Gallows Bay, waar de eigenaar van plantage Mansion een tot slaaf gemaakte man in het openbaar ophing. De man had een ernstige overtreding begaan, want hij was niet in staat geweest om de echtgenote van de plantagehouder te beschermen tegen aanvallers, ook al had hij de zoon van de eigenaar wél weten te redden.

Deze verhalen illustreren de wreedheid die onze bevolking heeft moeten ondergaan. Maar laten we vooral niet vergeten hoe de dappere tot slaaf gemaakte mannen en vrouwen van Sint Eustatius op 12 juni 1848 in opstand kwamen. Dit oproer op Sint Eustatius was een bloedige oproep aan de koloniale overheid om niet langer te dralen met het afschaffen van de slavernij. (Onze tot slaaf gemaakte mensen die hun leven gaven voor hun lotgenoten zijn dus niet voor niets gestorven.) Deze offers vormden de aanzet tot afschaffing, die hierdoor een belangrijk agendapunt werd in het Koninkrijk: van Willemstad tot Den Haag en van Den Haag tot ons eigen Oranjestad.

De opstand was niet vergeefs. De opstand werd aangevoerd door onze eigen Thomas Dupersoy, een vrij man van kleur, wiens nazaten vandaag de dag nog altijd worden vertegenwoordigd onder de bevolking. Ook weten we wie de vijf tot slaaf gemaakten zijn die zich als aanvoerders bij Dupersoy aansloten: Abraham, Valentine Schmidt, Prince, Oscar en Joseph. Zij leidden hun medestanders naar het huis van de gouverneur (Johannes de Veer) om hun vrijlating te eisen. Hun heldhaftigheid heeft de weg naar de vrijheid waarin wij vandaag de dag leven versneld.

En zo heeft de minister-president vandaag, 159 jaar nadat de Nederlanders de slavernij afschaften, namens de Nederlandse regering te kennen gegeven bereid te zijn om de gruweldaden die onze bevolking heeft ondergaan aan de kaak te stellen.

Excuses aanbieden betekent dat je toegeeft dat je me onrecht hebt aangedaan en dat je beterschap belooft. Hoe zorg je dan voor een zinvolle dialoog, hoe herstel je de schade, hoe bevorder je het genezingsproces, hoe zorg je ervoor dat we als bevolking weer gewoon kunnen ademhalen?

Wij, de mensen van Sint Eustatius, hebben kennisgenomen van de reactie van de minister-president op het rapport ‘Ketenen van het Verleden’. Maar wat gebeurt er na deze kennisname? Hoe gaan we samen verder?

Deze reactie, hoe ongelukkig de timing ook is, biedt het Koninkrijk der Nederlanden wederom een kans te werken aan een toekomst die zinvol en aanvaardbaar is.

Wij hier in Sint Eustatius verzoeken het Nederlandse kabinet dringend om niet te snel te handelen, en niet zonder ons. De geschiedenis heeft ons immers geleerd dat beslissingen óver ons ook mét ons genomen moeten worden.

Het is waar dat wij één koninkrijk vormen, maar ons koninkrijk is niet alleen divers en kleurrijk, het is ook complex. De benadering moet dan ook net zo divers zijn als het koninkrijk zelf.

Nu we onze relatie met Nederland in de context van het slavernijverleden tegen het licht houden, vragen we voor Sint Eustatius een benadering op maat: dóór ons en vóór ons. Statia heeft een uniek verleden – maar liefst 22 keer zijn we overgegaan in andere handen, uitgewisseld door grote Europese mogendheden. Daar kan geen enkel ander onderdeel van het koninkrijk aanspraak op maken.

En elke stem moet worden gehoord: de optimisten en degenen die nog altijd pijn ervaren en ongelukkig zijn, degenen met een uitgesproken mening en degenen die nog een standpunt moeten innemen, degenen die er zich volledig bewust van zijn en degenen die het niet beseffen, de mensen in de culturele sector en in de landbouw, in het onderwijs, in de economische sector, in de politiek, in de sport en in de entertainmentindustrie. Elke Statiaanse stem is belangrijk voor het proces en elke stem moet meetellen.

Vandaag, 19 december 2022, is wederom een historische dag in het Koninkrijk der Nederlanden. Vandaag kan het begin zijn van een nieuw hoofdstuk in onze geschiedenis, als we tenminste oprecht zijn in onze benadering. Daarom moeten we aan beide zijden van de oceaan beloven dat we, hoe lastig de dialoog ook wordt, om de tafel blijven zitten.

Laat deze reactie het uitgangspunt vormen voor een betekenisvolle verandering in de relatie tussen Statia en Nederland.